Overslaan en naar de inhoud gaan

Waar?

Het risico op hepatitis A is het grootst in (sub)tropische gebieden. Het virus komt ook dichterbij voor in landen als Turkije, Marokko, Tunesië en Egypte. De kans op een infectie bestaat op alle plekken waar hygiëne en sanitaire voorzieningen onder de maat zijn.

Hoe?

Besmet voedsel en water brengen het hepatitis A virus over. Oorspronkelijk zit het in ontlasting. De overdracht gebeurt via met ontlasting besmette handen, voorwerpen, voedsel en water. Naarmate de hygiënische omstandigheden slechter zijn, neemt de kans op besmetting toe. Riolen die uitkomen in zwemwater vormen een directe infectiebron voor zwemmers maar ook voor schaal- en schelpdieren omdat deze zich voeden met organisch materiaal. Mensen die besmet zeevoedsel eten, kunnen hierdoor hepatitis A oplopen. Ook rauwe groenten, fruit en salades zijn een bron van besmetting als ze zijn gewassen in besmet water.

Wat?

De meest opvallende symptomen van hepatitis A zijn: algehele malaise, koorts, hoofdpijn, vermoeidheid, gebrek aan eetlust, misselijkheid, pijn in de bovenbuik, diarree, donkere urine en lichtgekleurde ontlasting. Vaak kleuren de huid en het oogwit gelig, vandaar de term geelzucht. Volwassen zijn gemiddeld vier tot zes weken ziek van hepatitis A. Een kwart van de patiënten kan langer dan zes maanden niet werken. Bij kleine kinderen verloopt de infectie mild en soms zelfs zonder klachten.

Wat te doen?

U kunt hepatitis A voorkomen door het volgen van algemene hygiëneregels, het vermijden van risicovol gedrag en door vaccinatie. Vaccinatie bestaat uit een serie van twee inentingen. De eerste inenting geeft één jaar bescherming. Als na 6 tot 12 maanden een tweede inenting volgt is de beschermingsduur minimaal 30 jaar.